‘Vaak is niet duidelijk wat de vraag precies is. Waarom iemand een casus inbrengt.’ Professionals in wijkteams hebben nogal eens moeite om hun casuïstiek op een productieve manier te bespreken, merk ik. Dat terwijl een goede bespreking de kwaliteit van de hulp flink kan verhogen. Met een paar basisregels is al veel te winnen.
‘Over welke casuïstiek is een bespreking nodig?’ ‘Er zit vaak zo weinig structuur in, hoe voorkomen we dat we “zomaar” bij elkaar hebben gezeten?’ Professionals van wijkteams en Centra voor Jeugd en Gezin zijn op zoek naar concrete modellen en handvatten om hun casuïstiekbesprekingen te verbeteren. Dat merkte ik tijdens een workshop over casuïstiekbespreking op de conferentie Leren in de wijk, op 30 januari. Tijdens die workshop kwamen waardevolle tips langs die volgens mij voor meer mensen interessant zijn dan alleen de aanwezigen. Ik vul ze aan met ervaringen die ik opdeed bij het begeleiden van casuïstiekbesprekingen met jeugdbeschermers.
Werk met een structuur
De eerste en belangrijkste tip: gebruik een structuur voor de bespreking. Daarvoor zijn allerlei modellen beschikbaar; zelf heb ik goede ervaringen met deviervensters. Vrijwel alle beschikbare modellen bestaan uit vergelijkbare fasen: inbreng, vraagverheldering, ordening, oplossingen aandragen en evaluatie. En het maakt eigenlijk niet uit welke structuur een team kiest, als het maar een structuur hanteert. Ik heb gemerkt dat een structuur houvast geeft, de bespreking ordent en zorgt dat professionals toewerken naar een antwoord op de vraag. Het helpt als iemand de structuur bewaakt en iedereen bij de les houdt.
Bereid de casus goed voor
Een goede voorbereiding is écht het halve werk. Zorg er met elkaar voor dat er altijd een inbreng is, dat de inbrenger de benodigde informatie voorbereidt en ter plekke paraat heeft en een duidelijke vraag formuleertAls een collega een vraag stelt, zijn we geneigd oplossingen en adviezen aan te dragen. Lees als inbrenger voorafgaand de informatie over de casus nog eens goed door en bedenk waar je precies tegenaan loopt. Dat scheelt tijd tijdens de bespreking en maakt deze ook veel doelgerichter.
Een duidelijke vraag kiezen impliceert ook dat niet voor elke casus een bespreking nodig is. Ik zie nog wel eens dat een casuïstiekbespreking dient ter bevestiging van de lijn die de inbrenger al heeft gekozen. Die bevestiging is een begrijpelijke behoefte, maar vaak is het niet nodig daarvoor het hele team bij elkaar te brengen.
Bevraag elkaar
Het stellen van open, niet-suggestieve vragen waar geen verkapt advies in zit – ik zag professionals er vaak mee worstelen. Als een collega een vraag stelt, zijn we geneigd binnen enkele minuten oplossingen en adviezen aan te dragen. We blijven immers hulp-verleners. Ondertussen weten we allang dat oplossingen die een cliënt zelf heeft bedacht beter werken. Dat geldt ook voor collega’s. Door vragen te stellen, zetten we de ander aan het denken over zijn handelen en achterliggende gedachten en gevoelens en ontstaan er ideeën voor anders of beter handelen in een volgende, soortgelijke situatie. Train elkaar hierin. Nodig collega’s uit om van een advies een vraag te maken en vragen open en neutraal te formuleren. Dit leidt tot meer bruikbare uitkomsten voor de inbrenger.
Een goede casuïstiekbespreking levert nieuwe inzichten op, helpt de kwaliteit van de hulp te verbeteren en ondersteunt professionals bij het beter benutten van elkaars expertise.
Oorspronkelijk gepubliceerd op Kennisnet Jeugd, http://www.kennisnetjeugd.nl.